Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Laban tot hem: Voorwaar, gij zijt [15]mijn gebeente en mijn vlees! En hij bleef bij hem [16]een volle maand. 15. Dat is, mijn verwant, mijn maagschap. Zie dergelijke manier van spreken boven, hfdst.2 vs.23, en Richt.9:2; 2 Sam.19:12,13, en 1 Kron.11:1, als ook in het geestelijke, Ef.5:30. 16. Hebr. een maand der dagen, dat is, een volle maand, of, zoveel dagen als er in een maand gaan. Alzo is een jaar der dagen, onder hfdst.41 vs.1, te zeggen een geheel jaar.